Vetten

Vet en Vooroordeel, het begint beide met een V en lijkt tegenwoordig wel bij elkaar te horen.
Sommige mensen beginnen al te rillen als het woord vet valt. Van vet word je dik. Vet is slecht voor je hart en cholesterolgehalte, vet mag niet.
Daarom doen zeker de snackbars goede zaken en is de hamburgerfabrikant over de gehele wereld te vinden?!

Een paar feiten dan maar om de vooroordelen te nuanceren:

Alle vet is nodig bij de verbranding van voedsel.
Vet zorgt voor een verbeterde opname van vitamines A, D, E en K. Deze hebben namelijk vet nodig om op te lossen.
Een bepaalde soort vet is noodzakelijk voor de instandhouding van het immuunsysteem.
Vet helpt bij het voorkomen van hart en vaatziekten, en vet stimuleert het krijgen van hart en vaatziekten.
Alle vet is het perfecte opslagmedium voor energievoorraden; wanneer we een vergelijkbare hoeveelheid energie in koolhydraatvorm zouden opslaan,
zouden we zesmaal in omvang toenemen.
Er bestaat niet 1 vet, maar diverse soorten vet.
Als er iets gezegd wordt over 'vet' moet je erbij vertellen over welke soort vet je het nu eigenlijk hebt.

Dus is alles wat boven de laatste stelling staat, net zo onjuist, want ook daarbij wordt niet gezegd over welke soort vet het nu eigenlijk gaat.
Tijd om concreet te worden dus:

Vet bestaat uit glycerol en vetzuren.
Er is verzadigd vet, hierbij is het maximum aantal waterstofatomen aan het vetzuur gekoppeld.

Er is onverzadigd vet, hierbij zijn een paar waterstofatomen vervangen door een enkelvoudige binding = enkelvoudig onverzadigd vetzuur,
of de waterstofatomen zijn vervangen door dubbele bindingen = meervoudig onverzadigd vetzuur.
Uh, ja, da's erg interessant, gaap, maar wat betekent dat nu voor mij?

Nou, alle vetten bevatten zowel verzadigde als onverzadigde vetzuren en daarin ontstaat nog wel eens een misverstand.
Als er namelijk gesproken wordt over onverzadigd vet dan bedoeld men dat er minder verzadigde vetzuren in aanwezig zijn.
En bij verzadigd vet zijn er meer verzadigde vetzuren aanwezig.
Deze uitleg heeft tot doel gehad om het onderscheid tussen 'vetzuren' en 'vet' duidelijk te maken.
Voor de gebruiker van vet is dan belangrijk om te weten dat onverzadigde vetzuren goed zijn voor het hart en de bloedvaten en
dat verzadigde vetzuren slecht zijn voor hart en bloedvaten.
Het eten van onverzadigd vet is dus goed voor je - al bevat het ook verzadigde vetzuren - omdat er meer onverzadigde vetzuren in zitten.

En andersom natuurlijk voor verzadigd vet.

Kortom, het gaat niet zozeer om de hoeveelheid vet die een product bevat, het gaat om de mate waarin er bepaalde vetzuren voorkomen in het product.
En daarbij gaat het er om hoe deze vetzuren zich gedragen in jouw (specifieke) lichaam.
Het lichaam maakt namelijk ook zelf vetzuren aan, cholesterol bijvoorbeeld.
Wanneer je zelf al een behoorlijke hoeveelheid vetzuren aanmaakt én je krijgt deze dan ook via de voeding binnen,
of je beweegt te weinig waardoor je deze overvloed niet gebruikt,
of je eet teveel vet (de Nederlandse consumptie ligt o.a. op ruim 45% terwijl 35% voldoende is),
dan krijg je teveel cholesterol én ontstaat overgewicht.

Overgewicht zorgt voor verandering in de processen van het lichaam. Bij "cholesterol" wordt dit nog iets verder uitgediept.

Vetten - cholesterol


Cholesterol is een vetachtige stof die het lichaam nodig heeft als bouwstof voor lichaamscellen en hormonen en bij de omzetting van Vitamine D.
Zonder cholesterol kan het lichaam niet functioneren.
Normaal gesproken maakt het lichaam zelf precies voldoende om goed te functioneren en doet dat voornamelijk in de lever.
Een klein gedeelte van cholesterol wordt opgenomen uit voeding.
Vet en cholesterol lossen niet op in bloed, dit is vergelijkbaar met het niet oplossen van olie in water.
Kleine bolletjes cholesterol worden daarom omgeven door een laagje eiwit en op die manier vervoerd door het bloed.
De twee belangrijkste eiwit-cholesteroldeeltjes zijn LDL en HDL

LDL heeft als taak, het vervoeren van het cholesterol naar de verschillende delen van het lichaam.
Tijdens dit transport kan LDL zich vasthechten aan de slagaders en daardoor vernauwingen veroorzaken.
LDL zit in verzadigde vetzuren, 70% van het cholesterol bestaat uit LDL.

De resterende 30% cholesterol is het zogenaamde HDL. HDL is het voor het lichaam noodzakelijke cholesterol en transporteert
het teveel aan cholesterol juist af naar de lever, die er op zijn beurt weer voor zorgt dat het cholesterol in de darmen en
vandaar in de ontlasting komt.
HDL zit in onverzadigde vetzuren.
Het menselijk lichaam maakt cholesterol aan onder invloed van verzadigde vetzuren.
Veel verzadigde vetzuren in de voeding zorgen dus voor een verhoging in de cholesterolaanmaak.
Daarnaast kan de hoeveelheid cholesterol ook verhoogd worden door het eten van voedsel waarin veel cholesterol voorkomt.
Het effect van het zogenaamde 'voedingscholesterol' is echter veel minder sterk dan van verzadigd vetzuur.

Risicofactoren: sommige mensen hebben van nature de neiging tot een te hoog cholesterolgehalte in het bloed (erfelijke hypercholesterolemie).
Het spreekt vanzelf dat dan extra voorzorg, zoals een dieet en/of medicijnen, een noodzakelijkheid is.
Ook wanneer er sprake is van een traag werkende schildklier, bepaalde vormen van suikerziekte of het gebruik van bepaalde medicijnen,
is het risico van een te hoog cholesterolgehalte in het bloed aanwezig.
De effecten van leefstijl: overgewicht verandert de lichaamprocessen en kan daardoor een te hoog gehalte cholesterol veroorzaken.

Roken en hoge bloeddruk kunnen de bloedvaten beschadigen waardoor het cholesteroleiwit zich gemakkelijker zal hechten.
Met name de leefstijleffecten zijn in de huidige tijd factoren van betekenis geworden, die elkaar ook nog eens in negatieve zin versterken.
Zij hebben de noodzaak tot goede voeding verhoogd.

Wat betekent dat concreet voor je voeding ?

Vervang producten met veel verzadigde vetzuren door producten met onverzadigde vetzuren, gebruik voldoende vezels,
vervang vlees minimaal 2 x per week door vis en
eet bij voorkeur volkorenproducten.
De "richtlijnen gezonde voeding" kunnen daarbij goed als uitgangspunt dienen.

Verder is het handig om te weten dat voedingscholesterol voorkomt in eidooier, volle zuivelproducten, vet vlees, orgaanvlees,
garnalen en schelvislever.

Verzadigd vet tref je in dezelfde producten aan maar ook in koekjes en chocolade.

Onverzadigd vet vind je in bijna alle soorten olie, noten en vette vis.
De toevoegingen aan dieet margarine en dieet bak- en braadproducten zijn stoffen die uit planten komen en qua structuur erg op cholesterol lijken.
Deze stoffen blokkeren de opname van LDL cholesterol uit voeding en het bloed, terwijl zij zelf niet opgenomen kunnen worden door het lichaam.

Door deze stoffen kan het LDL cholesterol met 10% dalen. Dit is inmiddels in diverse studies bewezen.

Klik hier om naar de vorige pagina te gaan