Slavernij en -handel op het grondgebied van onze Republiek (1588 en 1795 een confederatie) destijds was formeel niet toegestaan, toch raakten we betrokken in de handel in mensen en bij dwangarbeid.

Slavenhandel bestond al in West-Afrika vóór de komst van Europeanen.

Krijgsgevangenen, gestraften of schuldenaren verkochten zichzelf en werden daarmee eigendom van anderen.

Zij werden bedienden van hun eigenaar of volgeling van vorsten.

Hoewel de handel in slaven niet nieuw was, was het wel nieuw dat zij met de aankoop door Europeanen gedwongen werden hun land definitief te verlaten.


Slavernij is overigens veel ouder dan de 17e eeuw. Slavernij kwam al in de Romeinse tijd voor.

De 17e-eeuwse slavenhandel van Afrika naar Amerika profiteerde van de al bestaande handel in slaven in Afrika zelf.

Slavernij komt helaas ook nu nog op veel plekken in de wereld voor, hoewel het vrijwel overal illegaal is. Naar schatting 100 miljoen mensen leven nog in een situatie waarin ze gedwongen tewerkgesteld worden .

In Nederland kwam slavernij rond de Middeleeuwen al weinig meer voor. Er is nog wel een vermelding van vrouwen en kinderen die ontvoerd werden door Vikingen vanuit Dorestad (nu Wijk bij Duurstede).

Van de 17e tot 19e eeuw was het verboden om in Nederland slaven te houden.

In de koloniën Suriname, de Antillen en Nederlands-Indië die Nederland bezat, mocht dit wèl.

Een belangrijk deel van de hedendaagse bevolking van Suriname stamt van geïmporteerde tot slaaf gemaakten uit Afrika of – na het verbod op slavernij uit 1863 – contractarbeiders uit India en Java.

Nederland verkocht en verscheepte ongeveer 450.000 slaven: eerst naar Brazilië, later vooral naar Suriname en de Antillen.

Nederland had een aandeel van circa 4% van de totale slavenhandel, op haar hoogtepunt 5%, van de Europese grootmachten (totaal ongeveer 10 miljoen).


De vraag van Europeanen naar tot slaaf gemaakten kwam voort uit een grote behoefte aan arbeidskrachten op de plantages in Noord- en Zuid-Amerika.

Klik hier om naar de vorige pagina te gaan

De transatlantische slavenhandel ontstond.


Schepen van de West-Indische Compagnie (WIC) vertrokken uit Nederland met vuurwapens, buskruit, ijzer en textiel als handelswaar.

In West-Afrika ruilden ze deze goederen met de plaatselijke machthebbers voor tot slaaf gemaakten, goud en ivoor.

Vanuit West-Afrika vertrokken schepen volgestouwd met tot slaaf gemaakte vrouwen, mannen en kinderen naar Noord-Amerika of het Caraïbische gebied.

De behandeling van de tot slaaf gemaakten bestond uit intimidatie en vernederingen.

De ruimte aan boord van de slavenschepen was beperkt. De snelheid van de reis, ziekten en het weer onderweg waren belangrijke factoren die invloed hadden op de kans tot overleven. Afhankelijk van de omstandigheden liep de sterfte aan boord op. Aan het einde van de reis moesten velen eerst aansterken voordat ze geschikt werden geacht voor de verkoop.

De tot slaaf gemaakten werden verkocht als plantagearbeiders. De lege schepen vertrokken weer naar Nederland met goederen als suiker, koffie, katoen en tabak.

Als tot slaaf gemaakte of als lijfeigene moet je voor iemand onvrijwillig diensten verrichten.

Vaak gaat het zelfs zover dat een slaaf of lijfeigene als handelswaar verkocht kan worden.

Van de 17e tot de 19e eeuw nam de handel in tot slaaf gemaakten uit vooral westelijk en oostelijk Afrika de vorm aan van een industrie.

Ook de Nederlanders namen hier via de West Indische Compagnie aan deel.


In de 17de eeuw waren de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) en de Westindische Compagnie (WIC) als particuliere handelsondernemingen namens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden actief.

Ook de Spaanse koningen lieten de handel niet over aan willekeurige vrije handelaren. Zo gaven zij het monopolierecht tot de handel in mensen voor een beperkte periode uit aan een speciale begunstigde.

De term hiervoor was het Asiento de Negros. Het Spaanse woord asiento is een verouderde term voor het in- of uitboeken van goederen.

Het Asiento de Negros staat voor het in- en uitboeken van zwarten, waarmee zwarte Afrikanen werden bedoeld die niet als mensen, maar letterlijk als goederen werden beschouwd.

De Vrede van Utrecht, ondertekend in het Utrechtse stadhuis op 11 april 1713, maakte een einde aan de Spaanse Successieoorlog en verdeelde de macht op wereldschaal.

Een van de bepalingen in de Vrede van Utrecht was dat Spanje het Asiento de Negros aan Groot-Brittannië toewees. Engeland groeide door het nieuwe machtsevenwicht en het Asiento de Negros uit tot een wereldmacht in de handel en op maritiem gebied.

Vanuit Liverpool en andere havensteden vertrokken slavenschepen voor de transatlantische oversteek. De Republiek verloor zijn positie als grote mogendheid.


Uit onderzoek blijkt dat de 19e eeuwse eigenaren van kasteel Well en kasteel Blankenberg in Cadier en Keer (Limburg) goed geld hebben verdiend met plantages in Suriname en Nederlands-Indië.


Het is een opvallende constatering. Want lang heerste breed het idee dat Limburg niets met het slavernijverleden van Nederland te maken zou hebben.

Huize Blankenberg in Cadier en Keer werd in 1824 gekocht door de Maastrichtse rechter Salomon Pichot du Plessis. Hij kon dat deels betalen met een erfenis van zijn tante Susanna du Plessis (Maria Susanna du Plessis, ook geschreven als Duplessis, was een Nederlands plantagehoudster in Suriname. Ze is een legende in de geschiedenis van Suriname en een symbool van 'Hollandse' wreedheid jegens slaven. Ze is onderwerp van verschillende liederen, toneelstukken en verhalen.), een beruchte slavenhoudster in Suriname.


De kinderen van Pichot du Plessis die in Maastricht woonden, ontvingen na de afschaffing van de slavernij in Suriname in 1863 ook nog eens 300 gulden schadeloosstelling per vrijgekomen slaaf.

Huize Blankenberg is de enige Limburgse locatie die is opgenomen in de Gids Slavernijverleden Nederland. Daarin worden honderd locaties in Nederland beschreven die een relatie met het slavernijverleden hebben.

Ook kasteel Well is deels met geld uit slavernij in stand gehouden. Echter, dit verhaal is te laat ontdekt om nog meegenomen te kunnen worden in de slavernijgids.

Op het kasteel in Well woonde begin 19e eeuw de familie Liedel die plantages bezat in Nederlands-Indië. Ook daar werkten slaven.


Er waren wel verschillen tussen de diverse vormen van slavernij.

Slavernij kwam voor als gedwongen dienstverlening zoals huishoudelijk werk, dienst in het leger en zware arbeid, maar werd ook als straf opgelegd om bijv. schulden af te lossen.

Soms kregen slaven loon, soms kost en inwoning.

Essentieel aan slavernij is echter dat mensen door anderen, zonder dat ze daartoe de vrije keuze hebben, worden verplicht werk te verrichten.

Een slaaf werkte meestal vanaf zeer jonge leeftijd of gevangenneming tot aan zijn dood voor zijn eigenaar, maar in veel culturen was dit een tijdelijk onderdeel van iemands leven.

In sommige culturen kon een slaaf zijn vrijheid verdienen of kopen.


De huidige discussies over slavernij raken mij behoorlijk. Slaven waren en zijn ook mensen die als zodanig (als mens) behandeld dienen te worden. Geen onderscheid.


Na afschaffing van de “oude” slavernij is dit fenomeen nog steeds aanwezig.


Misdaden tegen de menselijkheid is een juridische term. In het Statuut van het Internationaal Strafhof zijn misdrijven tegen de menselijkheid gedefinieerd als ‘moord, uitroeiing, slavernij, deportatie, willekeurige gevangenneming, marteling, verkrachting, vervolging op politieke, raciale of religieuze gronden en andere onmenselijke daden, indien deel uitmakend van een wijdverbreid of stelselmatig patroon’.

Oorspronkelijk (1945) werd deze term gebruikt om misdaden tegen de eigen bevolking tijdens de Tweede Wereldoorlog aan te duiden, in het bijzonder de Jodenvervolging.

Slavernij en racisme vinden we ook terug in strips, kunst en literatuur. Een tijdsbeeld van toen, gelezen en bekeken door heel veel mensen. En nog steeds aanwezig, maar wel met kritiek en/of aangepast.

In de vorm van mensenhandel en -smokkel en wat er in Rusland/Oekraïne bezig is. Rusland deporteert al veel Oekraïners naar Rusland om......

Klik hier om naar de vorige pagina te gaan