De sidderaal is een zoetwatervis die voorkomt in Zuid-Amerika en net als bepaalde andere vissoorten beschikt over de eigenschap stroomstoten te kunnen afgeven.

De sidderaal gebruikt deze stroomstoten, die om de 20-50 seconden opgewekt worden, wanneer hij zich beweegt, om zijn weg te vinden in het donkere water en om te jagen.

De naam 'aal' doet vermoeden dat het een “aal” zou zijn, maar de sidderaal behoort niet tot de palingachtigen.


Volwassen dieren (met een lengte tot ruim 2 meter) kunnen “spanning” genereren tot meer dan 860 volt bij een stroomsterkte van 1 ampère.

Uit de natuurwet van vermogen (vermogen = spanning x stroomsterkte) volgt dan dat het vermogen is: 860 volt x 1 ampère = 860 watt.

Deze spanning wordt opgewekt door een lading gestapelde elektrische cellen, een soort natuurlijke batterij. Deze cellen produceren elk 0,15 V door kalium- en natriumionen te pompen.


Een sidderaal heeft duizenden van deze cellen gestapeld, om zo tot aan de 860 V te kunnen komen. Onvolwassen sidderalen kunnen een spanning van rond de 100 V genereren.

Ter vergelijking: een stroomstoot uit een stopcontact bij 230 volt kan dodelijk zijn, mits de lichaamsweerstand laag genoeg is door bijvoorbeeld zweet en/of de stroom (veelal rond de 30mA) het hart passeert of niet.

Wel kan de stroomstoot van een sidderaal bijdragen aan een hartstilstand of aan verdrinking, omdat elke elektrische schok potentieel gevaarlijk is, en verdovend kan werken.


Klik hier om naar de vorige pagina te gaan

Hoewel de sidderaal een vis is, heeft hij een respiratiestelsel en moet hij lucht ademen om in leven te blijven.

Dit is een evolutionaire aanpassing aan zijn habitat, de modderige rivieren en beken van de tropische regio's van Zuid-Amerika.

Het water bevat daar op veel plaatsen niet genoeg zuurstof om te kunnen leven.

De sidderaal steekt daarom zijn kop boven water uit, ademt lucht in door zijn bek en ademt die weer uit door de bek of de operculaire openingen (de "normale" uitgangen van de kieuwen).

Op deze manier haalt de sidderaal 80% van zijn zuurstofbehoefte uit de lucht en de andere 20% uit het water .


De sidderaal wordt vaak ook een zwemmende batterij genoemd, die niet leeg raakt.