Een sage is een mondeling overgeleverde volksvertelling die gepresenteerd wordt als een waar gebeurd verhaal.

Het woord 'sage' (= was gesagt wird, wat gezegd wordt) wijst reeds op het belang van de mondelinge overdracht.

Een sage heeft, in tegenstelling met het sprookje en de mythe, een historische kern, vaak met tijds- en plaatsaanduidingen.

(Een sage is een traditioneel volksverhaal dat zich afspeelt op een bekende plaats en op een bekend moment in de tijd en vaak gegroeid is om een historische kern. De sage is doorgaans een kortere vertelling dan een sprookje en behandelt een bepaalde vorm van volksgeloof. Sagen bevatten veel angstaanjagende, bovennatuurlijke elementen en vertellen bijvoorbeeld over heksen, tovenaars, spoken, weerwolven, over reuzen, kabouters, nachtmerries (het wezen, niet de droom), duivels en dergelijke. Sagen kunnen ook vertellen over moedige en sterke helden, over geduchte rovers, onderaardse gangen, verborgen schatten en bodemloze putten. In principe werden de sagen vroeger als waarheid verteld.)

Doordat sagen doorverteld werden, kwamen ook hoe langer hoe meer vervormingen voor.

De oudste sagen zijn de Oud-IJslandse saga's die opgetekend werden tussen de 12de en de 14de eeuw. Ze handelen vaak over koningen en helden.

Klik hier om naar de vorige pagina te gaan

De mooie heks, een verhaal uit Terschelling over een heks als geliefde


(Een verhaal uit Terschelling over een heks als geliefde. Een boerenjongen heeft verkering met een mooie en rijke boerenmeid. De jongen wordt echter gewaarschuwd dat zijn meisje een heks is. Om de proef op de som te nemen, moet hij haar maar eens onverwachts bezoeken. De jongen ontdekt dat zijn vriendin inderdaad een heks is en verbreekt de verkering.)

Er was eens een jonge boer op Terschelling, die verkering had met een meisje van het dorp. Ze was niet alleen rijk, maar ook mooi en de jongen hield verschrikkelijk veel van haar. Op een dag zei een vriend tegen hem: "Je hebt een beste meid, maar het is een heks." - "Hoe kom je er bij?" zei de jonge boer. "Als je me niet gelooft, moet je maar eens langsgaan als ze je niet verwacht," stelde de vriend voor.

Die opmerking bracht de jonge boer aan het twijfelen. Om zich zekerheid te verschaffen, ging hij op een avond, toen iedereen naar bed was, kijken.

Het meisje lag te slapen. De jonge boer riep haar naam, maar ze gaf geen antwoord. Hij stootte haar aan, schudde haar door elkaar, maar er was geen leven in te krijgen. Hij vond het vreemd en ging op een stoel bij het hoofdeind zitten wachten tot ze wakker zou worden.

Opeens hoorde hij een muis ritselen. Hij keek op en zag het diertje over de dekens rennen en in haar mond verdwijnen. Meteen begon ze diep te ademen en sloeg ze haar ogen op. De jonge boer verzon een uitvlucht en ging weg zonder iets te laten merken.

Een paar dagen later ging hij nog eens kijken. Ze zat op een stoel te slapen met haar voeten op een stoof. Weer was ze niet wakker te krijgen. Even later sprong een vonk uit het haardvuur in haar mond. Daarop zuchtte ze en werd wakker.

Hij wist genoeg en wilde haar nooit meer zien.