Wie
kent de blauwbilgorgel niet? Mocht je nog nooit van het bestaan van
dat wonderlijke dier gehoord hebben, dan mag je dat zien als een gat
in je opvoeding. Voor degenen die hem niet kennen hier het
onsterfelijk beroemde eerste vers:
Ik ben de blauwbilgorgel
Mijn vader was een porgel
Mijn moeder was een porulan
Daar komen vreemde kind'ren van
Raban! Raban! Raban!
De gorgelrijmen gaan over fantasievolle dieren als de pantippel, de simmelot, de wasseneushoorn en het zilverzandhaasje. Niet alle rijmen zijn even sterk als de originele blauwbilgorgel.
De blauwbilgorgel is al in 1943 ontstaan in een sanatorium in Soest. Cees Buddingh' lag daar met tbc en bedacht de eerste van zijn gorgelrijmen, zo staat te lezen in een uitgebreid nawoord. Er volgden nog 72 gorgels, en die staan nu bij elkaar in de verzamelbundel "Alle gorgelrijmen". De gorgelrijmen gaan over fantasievolle dieren als de pantippel, de simmelot, de wasseneushoorn en het zilverzandhaasje.
Niet alle rijmen zijn even sterk als de originele blauwbilgorgel. Soms lijkt een dier alleen maar verzonnen als rijmwoord, zoals de uffel (op knuffel), of gaat het om woordspelingen: de tralalama, de forelmuis en de vijfvooreenhoorn bijvoorbeeld. Maar sterk of niet, de verzen klinken als een klok, vooral bij het voorlezen.
Vakkundig
De gorgelrijmen van Buddingh' zijn niet doortrokken
van diepere levenslessen of allerindividueelste expressies van
alleruniverseelste emoties. Ze zijn er vooral omdat ze leuk zijn en
vakkundig in elkaar zitten. Maar de gorgelrijmen hebben nog een
onverwachte, derde kant: ze zijn namelijk enorm goed voor de
creativiteit. Bedenk maar eens hoe het wiffelklaasje eruit ziet, of
de evel, de pippel of de juul. Buddingh' berijmt nu eens
eigenschappen, dan weer karaktertrekken, en steeds zijn het
menselijk herkenbare vormen, maar dan met een eigenaardige draai
eraan.
Wat dacht je bijvoorbeeld van deze: