gele buik met
opvallende, zwarte stropdas
glanzend
blauwzwarte kop met witte wangen
mosgroene mantel
en witte vleugelstreep
vrouwtjes minder
intens gekleurd met smallere stropdas die minder ver tussen poten
loopt
grootte: 13,5 - 15 cm
De koolmees eet in het broedseizoen vooral
insecten, spinnen, larven en rupsen. In het najaar en de winter
schakelen ze over op olierijke zaden (vooral van beuk), vruchten en
vet.
De
koolmees broedt in bossen, parken, boomgaarden en tuinen. Vooral
eiken- en beukenbossen zijn in trek, naaldbossen scoren minder goed.
In het najaar en de winter komt de soort vaak naar tuinen, op zoek
naar voedsel op de voedertafels.
Uit onderzoek blijkt dat vogels steeds hoger gaan
zingen om boven het stadslawaai uit te komen. Mannetjes koolmees
zouden heel laag zingen wanneer vrouwtjes zich in hun meest
vruchtbare periode bevinden. Hoe lager een mannetje op dat moment
zingt, hoe groter de kans dat een vrouwtje overstag gaat. Dat lage
noten echt heel belangrijk zijn, blijkt uit het feit dat vrouwtjes
zelfs vreemdgaan als ze vinden dat hun mannetje niet laag genoeg
zingt. In een stedelijk milieu, waar mannetjes koolmees almaar hoger
moeten zingen om boven het omgevingslawaai uit te komen, zorgt dit er
voor dat de vrouwtjes hen wel horen zingen maar de hoge tonen (en de
producent ervan) niet aantrekkelijk vinden. Een dilemma.
De koolmees is een holenbroeder die vooral in
bomen broedt. Ook nestkastjes worden doorgaans gauw bezet. Een
nestkastje met een binnenmaat van ongeveer 12x12x25 cm en met een
invliegopening van 32 - 35 mm (een twee Euro munt) is prima voor een
paartje koolmezen. Soms is ze zo gefocust op voedsel, dat ze nog
nauwelijks let op potentiële gevaren, dus niet schuw. |
Weetjes over de
koolmees
Koolmezen variëren
hun zang bewust. Dit fenomeen staat bekend als het Beau Geste
Syndroom. Beau Geste is de held uit het gelijknamige boek dat
handelt over het vreemdelingenlegioen. Wanneer Fort Zinderneuf wordt
belegerd door de Tuaregs, zet Beau Geste alle gesneuvelde legionairs
rechtop om te laten uitschijnen dat het fort nog kan bogen op een
prima verdediging. De koolmees hanteert eenzelfde tactiek: eerst
zingt hij op één plek een strofe, daarna vliegt hij
naar een andere plek om er een ander liedje te zingen. Hierdoor
krijgen concurrerende mannetjes de indruk dat het territorium al
dicht bevolkt is, raken ze geïntimideerd en verlaten ze het
gebied.
De zang van de
koolmees is gemakkelijk herkenbaar door het eenvoudig, herhalend
deuntje ti-tu-ti-tu-ti-tu-ti-tu)waaraan hij ook zijn bijnaam ’t
pompierke dankt. Mannen die thuis onder de sloef liggen, horen er
ook hun bazige vrouw in doe dit, doe dat, doe dit, doe dat. Vrijende
koppeltjes horen dan weer ‘ziet die twee, ziet die twee’.
De koolmees broedt
regelmatig in brievenbussen, oude steekpompjes en palen van
verkeersborden.
De voorbije 25
jaar komen de bomen in onze regio tien dagen eerder in blad.
Hierdoor is ook de rupsenpiek met tien dagen naar voor geschoven.
Die rupsenpiek vervroegt elk jaar. De koolmees speelt daar op in
door vroeger een eerste ei te leggen, maar slaagt er niet in om
gelijke tred te houden met de vooruitschuivende rupsenpiek. Het
risico op een mismatch bestaat, waardoor er soms te weinig voedsel
is voor de jongen in het nest.
Wetenschappers van
de Universiteit Antwerpen ontdekten dat koolmezen in vervuilde
gebieden minder gevarieerd zingen dan hun soortgenoten in niet
vervuilde gebieden. Ze broeden ook minder goed, groeien trager, zijn
agressiever en hun eieren komen minder vaak uit. Het onderzoek vond
plaats nabij de metaalfabriek van Umicore op een terrein dat zwaar
vervuild was met lood en cadmium.
In sommige jaren komen vanaf oktober/november
grote aantallen pimpelmezen uit Oost Europa (Polen, Baltische
staten, zelfs Rusland) bij ons overwinteren.
Klik hier om naar de vorige pagina te gaan
|