Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. Deze ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Er zijn veel verschillende soorten aanvallen. Ook zijn er veel verschillende oorzaken van epilepsie.


Alles wat we doen, denken, voelen en waarnemen gebeurt in onze hersenen. In de hersenen bevinden zich een paar miljard grijze cellen. Deze cellen hebben zich georganiseerd in allerlei netwerken. Elk netwerk heeft zijn eigen taak.

Zo is er een netwerk dat zich bezighoudt met het bewegen van de hand, een netwerk voor het zien en een voor taal, enzovoort.

De cellen in de netwerken wisselen voortdurend boodschappen uit door middel van elektrische pulsjes.

Bij epilepsie ontstaat er kortsluiting in een of meer van de netwerken. De verschijnselen bij een aanval hangen af van welke netwerken meedoen en kunnen per type aanval verschillen. Iemand kan vallen, schokken, vreemde bewegingen maken, iets vreemds ruiken, even afwezig zijn of buiten bewustzijn raken.


Epilepsie ontstaat vaak door een combinatie van erfelijke factoren en omgevingsfactoren, zoals hersenletsel na een ongeval of aandoening.


Aanvallen komen vaak onverwachts, maar soms is de aanleiding voor een aanval duidelijk aan te wijzen. Er zijn dan bepaalde omstandigheden, uitlokkers of triggers genoemd, die de kans op een aanval vergroten.


Epilepsie kent vele soorten aanvallen. Deze zijn in te delen in partiële epilepsie, gegeneraliseerde epilepsie en niet-epileptische aanvallen.


Epilepsiesyndromen worden gekenmerkt door een bepaald type aanvallen, de leeftijd waarop de eerste aanvallen beginnen en specifieke afwijkingen op het EEG.


Bij de meeste epileptische aanvallen is eerste hulp niet nodig, omdat de aanval vanzelf stopt binnen enkele minuten. Het is wel belangrijk om iemand niet alleen te laten.


Klik hier om naar de vorige pagina te gaan